Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Jona nu [11]ging ter stad uit, en zette zich tegen het oosten der stad; en hij maakte zich aldaar een verdek, en zat daaronder in de schaduw, totdat hij zag, [12]wat van de stad zou worden. 11. Of, want Jona was de stad uitgegaan, enz.; zulks dat het volgende verhaal ene verklaring is van den toestand van hetgeen vooraf in het algemeen van Jona's toornigheid en Gods bestraffing gesproken is. 12. Of, in de stad zou geschieden, of zij in hunne boetvaardigheid den tijd van veertig dagen zouden volharden en of God na dien tijd de stad zou verschonen, of niet.